ROND JOHAN J. H. VERHULST 209 dat jaarlijks twee concerten moesten gegeven worden om kapitaal te doen aangroeien. De rente van dit kapitaal diende tot ondersteuning van oude en behoeftige musici. Van Jenny Lind zelf behoef ik niets te vertellen; ieder weet van haar wereldroem, en van de schatten gelds, die zij schonk aan liefdadige instellingen. Minder bekend is, dat de toeloop tot hare concerten in Diligentia zoo groot was, dat velen, die geen plaats hadden kunnen bekomen, aan de achter deuren in de Hooge Nieuwstraat stonden te luisteren, om toch maar ’n enkele van die goddelijke tonen te kunnen opvangen. Mij vielen enkele vergeelde programma’s van die Toekomstconcerten in handen; o.a. dat van 21 April 1880; met medewerking van de dames M. C. en C. W. Mulder, piano, en de heeren Paul Lhérie, len tenor van den Kon. Franschen Schouwburg en Peter Benoit, com ponist en Directeur der Muziekschool te Antwerpen. Het had plaats in den Schouwburg. Orkestdirecteur de Groot. En wat werd op dat concert gespeeld?: ten eerste de 5e symphonic van Beethoven; dan zangstukken door den tenor, Paul Lhérie; maar na de pauze volgt het kinder- oratorium „De Wereld in”, van Peter Benoit; op een tekst van Jules de Geyter. De volgende Toekomstconcerten, tot in de jaren ’86 tot ’91, staan onder leiding van Nicolaï, die intusschen de eerste man geworden is in ons Haagsch muziekleven. Op een van die concerten, in 1886, treedt hier voor het eerst op de wereldberoemde violist Eugène Isaye. In 1891 staan de Toekomstconcerten onder de leiding van Godfried Mann, den echtgenoot van de voor kort over leden mevrouw Mann-Bouwmeester. Zijn Andante voor violoncel wordt nog vaak gespeeld; ook zijn concertstuk voor clarinet; zijn lied „Jonge liefde” was destijds het 14

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 230