EEN WOORD TOT DE LEDEN
14
1
bekostigde en door den heer Pabon tot stand gebrachte
bronnenpublicatie: „de Haagsche Hofboeken”.
Maar er is nog een andere, niet minder belangrijke
steun, welke aan de bronnenstudie gegeven worden kan,
dat is het bruikbaarder maken dier bronnen. Er zijn
enkele zeer omvangrijke reeksen archivalia, welke voor
al belang hebben voor den beoefenaar der plaatselijke
geschiedenis, waarin de persoonlijke lotgevallen nu een
maal een zeer groote rol spelen en welker doorzoeken
oneindig tijdroovend en dus voor menig detailonderzoek
uitgesloten moet zijn, namelijk de transport-registers van
huizen en de protocollen van notarissen. Reeds toen de
eerstgenoemde, die tot het rechterlijk archief behooren,
nog op het Rijksarchief bewaard werden, heeft die
Haghe een begin gemaakt met wat zij een „Historisch
Adresboek” noemde. De vroegere secretaris en jaarboek-
redacteur Theo Morren, een man aan wien die Haghe
zéér veel te danken heeft en die zeker evenzeer ge
noemd mag worden als de oprichters, omdat hij het
was, die haar nieuwere, op ruimer horizon uitziende
periode heeft ingeleid, Theo Morren heeft een ver
nuftig systeem ontworpen, waardoor wij thans, het
werk is reeds een 25 jaar geleden gereed gekomen,
de historie van elk huis in het oude den Haag en de
namen van al zijn eigenaars kennen en kunnen nagaan.
De bewerking van de tweede groep registers: de pro
tocollen der Haagsche notarissen, is daarna onder lei
ding der gemeente-archivarissen door die Haghe ter
hand genomeen. Een gemeentelijke subsidie wordt
daaraan terecht verleend; want de door het werk der
Vereeniging steeds aangroeiende reeks van deelen
met een klapper op al de personen, die in deze notarieele
registers als comparanten of getuigen optreden, is aan
den archief-arbeid van talloozen te stade gekomen; ja