EEN WOORD TOT DE LEDEN
22
van vroeger, maar ook met die van nu. Waardeering
voor oud stedeschoon en voor nieuw; begrip van de be
waring van beide. Samenwerking niet minder met hen,
die het natuurschoon der omgeving beschermen willen
en willen leeren kennen, met zijn flora, zijn fauna, zijn
vogels.
Het brengen van al die dingen, niet als brave lief
hebberij van weinigen, maar, als noodzakelijk, onmis
baar element in het leven van allen, dat moet een krach-
tg middel wezen om het nationale besef aan te kweeken
en te versterken. Ook, en daar komt het mij vooral op
aan, om het te veredelen, en het te behoeden voor een ver
vallen in bekrompen conservatisme of blind chauvinisme.
Ik heb den indruk, dat in de laatste jaren de behoefte
aan dergelijke hulpmiddelen sterker wordt gevoeld. Tel
kens weer hoor ik van stichting van plaatselijke vereeni-
gingen en musea, gaan er stemmen op voor bescherming
van plaatselijke monumenten en stadsschoon, voor be
waring van kostelijke stukken natuur en wat daarmee
samenhangt.
Maar ik heb ook den indruk, dat in de kringen die
daaraan leiding zouden kunnen geven, niet altijd be
grepen wordt, wat de beteekenis kan zijn van de bewe
ging achter de stunteligheid, waarin zij vaak tot uiting
komt. Er is in ons land, uit angst om voor bekrompen-
chauvinistisch gehouden te worden, eigenlijk betrekkelijk
nog zoo weinig gedaan, veel minder dan in groote lan
den, waar de gevaren minder groot zijn. Het is bij ons
niet vreemd, als een beschaafd bewoner van een stad U
niets weet te zeggen over een of ander prachtig bouw
werk in welks buurt hij zijn dagelijksch werk verricht en
verwonderd opkijkt als gij hem vertelt, dat het werkelijk
een der mooiste is onder de schilderachtige en ook in het
algemeen zoo bijzondere van ons vaderland. Maar het is