HET HOFBOEK VAN 1561 EN HET
38
1556
1564
1544
anno
Den Haag (dorp)
Haagambacht
Eikenduinen
Scheveningen
Loosduinen (Half')
1543
219
197
197
367
367
469
469
1553
622
623
600
775
952
934
1098
1561
1269
1270
1250
1426
1250
lastingperiode stammende kohieren zijn (ik zal mij hier
tot die van het Haagsche gebied beperken) niet alle op
dezelfde leest geschoeid. Naar gelang van de wijze van
samenstelling zijn zij van meerder of minder waarde
voor het helpen vormen van een overzicht van het bezit
aan huizen en landerijen en van de waarde van al dit
onroerend goed. Wat bruikbaarheid in dit opzicht betreft,
spant ongetwijfeld voor het Haagsche gebied het stel
kohieren van 1561 de kroon. Maar alvorens nader te
beschrijven, hoe zij zijn aangelegd en welke gegevens zij
bevatten, acht ik het niet ondienstig nog even in herin
nering te brengen, met wat voor registratie de hofboeken
zich eigenlijk inlieten, ten einde het verschil tusschen de
beteekenis der hofboeken en der kohieren zoo duidelijk
mogelijk te doen uitkomen.
In en met behulp van de hofboeken geschiedde de
registratie van de door de grafelijkheid in erfpacht uit
gegeven en dus feitelijk niet van het grafelijk domein
vervreemde perceelen van den landsheerlijken grond. Er
werd aanteekening in gehouden van de namen der erf
pachters en het bedrag van de erfhuur of grondtijns. Bij
landerijen vulde men deze gegevens aan met de vermel
ding van de grootte van het land in morgens of honden.
Meer bij uitzondering komt men de oppervlakte in roeden
bij erven in het dorpsgedeelte tegen, hoewel het eene
hofboek dienaangaande wel iets meer meedeelt dan het
andere. Door het noemen van de straat en de straatzijde,
waaraan de huizen stonden, en door het aanduiden van