HET HOFBOEK VAN 1561 EN HET
42
1
1) De keuze van een zeker deel van het Noordeinde bij wijze
van steekproef voor een uitvoeriger vergelijking tusschen kohier en
hofboek hing samen met mijn belangstelling voor die streek in ver
band met een onderzoek naar de lotgevallen der landerijen in dat
stuk van het Noordveen. Andere steekproeven heb ik niet genomen.
soms achterwege gebleven is. Of men in zoo’n geval te
doen heeft met een achterstand in de registratie dan wel
met een blijvenden toestand, doordat de erfpachter de
hofpenning uit eigen zak of bij garing bleef voldoen, valt
niet uit te maken. Maar dat neemt niet weg, dat er vol
gens het kohier huizen verrezen moeten zijn, die men
niet in het hofboek aangeteekend vindt. Het gevolg is,
dat het hofboek de bewoning niet volledig weergeeft.
Een voorbeeld van dit verschijnsel kan men bij het
Noordeinde opmerken x). Een vergelijking van het hof
boek van 1561 met het kohier van den tienden penning
van het zelfde jaar brengt voor het noordelijke deel van
de westzijde van dien weg tamelijk groote, althans stel
lig niet te verwaarloozen verschillen aan het licht, zooals
uit het volgende staatje blijken kan.
Daarin heb ik uit het kohier van 1561 en het hofboek
van 1561 alle perceelen opgenomen, die aan de westzijde
van het Noordeinde tusschen de Molenstraat en de veen
watering liggen. Uit het kohier zijn overgenomen: de
naam van den eigenaar, die van den huurder, als de
eigenaar niet tevens de bewoner of bruiker is, verder het
bedrag van de huur of de getaxeerde huurwaarde bij
bewoning of gebruik door den eigenaar over het tijdvak
1/5/1561 tot 1/5/1562; ten slotte is aangegeven, of de
mededeeling slaat op huizen, tuinen, boomgaarden, enz.
Bij een aantal posten in het kohier ontbreekt weliswaar
een toevoeging aangaande den aard der verhuurde of
gebruikte zaak, maar ik geloof niet mis te tasten door
aan te nemen, dat dit uitsluitend bij woningen voorkomt.