EN DE TUIN VAN HET MAURITSHUIS
61
kelijke grotwerken niet ontbraken, om meer dan een
reden, reeds gedurende den aanleg een bezienswaardig
heid, die zeer veel belangstelling trok.
Voor de geschiedenis van het verkavelingsplan van
Akerland, Stadhouderstuin en rondeel, zooals dit eind
1632, begin 1633 tot stand kwam en waarbij het grootste
gedeelte van den stadhouderstuin, wel door toedoen
van Frederik Hendrik in den vorm van een plein,
het tegenwoordige Plein, gespaard bleef, terwijl de
noordzijde voor den bouw van voorname huizen be
stemd werd, zij hier verwezen naar de belangrijke bij
drage van Mr. J. K. van der Haagen in het Jaarboek van
die Haghe van 1928/29: ,,Het Plein, Huygens en Frede
rik Hendrik”. Verder is ter verduidelijking een copie
van het verkavelingsplan (A.R.A. No. 3309) in de
hierbij gevoegde reconstructieteekening opgenomen.
De westzijde van den stadhouderstuin werd door de
buitenste hofgracht gescheiden van een langgestrekte
haaksombuigende, strook grond, het Akerland. Deze
strook begon bij den hofvijver, waar zich ter plaatse een
rondeel bevond en werd verder begrensd door de bin
nen- en de buitenhofgracht. De buitenhofgracht, als
gezegd de westelijke begrenzing van den stadhouders
tuin, vormde evenwel niet de westelijke begrenzing van
het nieuw geprojecteerde plein. Bij het nieuwe verkave
lingsplan was langs de oostzijde van den hofvijver en
aan de westzijde van den stadhouderstuin een breede
weg geprojecteerd, die vrijwel evenwijdig was aan de
Houtstraat en liep van het Tournooiveld tot aan de
Poten. Tusschen dezen nieuwen weg en de buitengracht
bleef een stuk grond beschikbaar van zeer eigenaardi-
gen vorm. Het met een zijde aan de Poten grenzende
stuk bestond uit een vrijwel rechthoekig deel van ca.
85 X 95 voet, waartegen een vrijwel driehoekig stuk.