DE ARCHITECT MAURITS PIETERSZ. POST 66 i d'eene zijne ook als volgt ende uitganck te mogen doen maecken van huisinge inde overgelegene” 1)wat we beschreven vinden, „om een in en uitgang te mogen maken onder de nieuwe Doelstraat door, van het aldaer te bouwen huis door de servicekeuken in de stal aan de oostzijde van de gen.(oemde) straat”. Hiermede kan nauwelijks de onderaardsche gang bedoeld zijn, die later zijn huis met den daartegenover gelegen tuin zou ver binden, want eerst 25 Februari 1636 werd hem, nadat op 10 Januari 1636 toegestaan was op het Akerland een loods te mogen stellen, „om daerin te leggen de materialen nodich tot optimmeringe van mijn huys ende de hardsteen aldaer te doen wercken2), ver gunning verleend het Akerland tot tuin te mogen maken, terwijl op 21 Mei daarop volgend op zijn verzoek werd toegestaan: dat Sijne Gen: tot accommodatie van de huysinge die Sijne Gen: doet bouwen ten oosten vant hof£ alhier; tot costen van Sijne Gen: sal mogen doen maecken ende wel verseeckert verwulven een doorganck onder de straete aldaer tot in het Akerlant omme daer door gins ende weder te connen gaen sonder besien van yeman- den3) Waartoe dan wel de vergunning van 7 October 1634, „van d’eene sijne huisinge in de overgelegene” strekte, is niet recht duidelijk. Mogelijk was hiermede het huisje bedoeld waarvan wij in den staat van afrekening van des vorsten zaakwaarnemer, Burgemeester Doncker, lezen: „aen oncosten gevallen op de vercopnig vant huyske int doelstraetge4). Uit verdere posten in genoem- x) Boek van Appointementen 1632-36, fol. 187V. 2) Boek van Appointementen 1632-36 fol. 255. 3) Boek van Appointementen 1632-36. fol. 278. 4) Arch. Heeren v. Wisch. No. 261. Januari en October 1664.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 78