DE ARCHITECT MAURITS PIETERSZ. POST 72 aen sijn A.R.A. Rekenkamer no. 227. 2) A.R.A. Rekenkamer no. 227. Appointementen fol. 47. In 1668 evenwel zou de aanleg zoo niet opnieuw ge vormd, dan toch zeker belangrijke wijzigingen onder gaan, waaraan het reeds meer genoemde plan ten grond slag zou liggen. Daar bij de voorgenomen verfraaiings- werken ook het bouwen van verschillende min of meer belangrijke gebouwtjes behoorde, waartoe even zoo veel toestemmingen van de Heeren Staten noodig waren, zien wij den vorst kort achter elkaar de noodige verzoe ken tot de Heeren richten en de verlangde vergunnin gen verkrijgen. In April 1668 het verzoek: „Dewijle U Ed. Mog. hebben gelieven gehat de goet- heyt te hebben, ende den ondergeschreven toe te staen, een pavillloen op het Aeckerlant, (dat oock in tijt en wijle tot een keucken can gebruyckt worden) te timme ren, so versoeckt hij reverentel. dat U: Ed: Mog. hem mede gelieve te vergunnen niet alleen dat op den andren hoeck daer tegen over een pavilloen, dat tot een ver- treck sal cunnen dienen, volgens den eysch vant werck mach stellen maer oock dat een stuckje vant erff, sijnde U. Ed. mo: gront dat nu maer tot een asback vande erffgenamen van Sr. Luc za: (liger) gebruyckt wort, daer toe mach imployeren op dat des te bequamer twerck regulier ende met een goet prospect moge door hem gestelt worden, ’t welck doende, Op 8 Juni volgde de toestemming, omme op den Zuydhouck van het Aeckerland ende seecker erfjen daer aen ende naest gelegen, ende bij acte van den 19en Augusti 1650 vergunt aen wijlen Aimé de fos ge- seid Lucq, een pavilion dat tot een vertreck sal cunnen dienen te mogen doen stellen” 2). Kort te voren, op 1 Juni 1668, was

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 84