DE ARCHITECT MAURITS PIETERSZ. POST
80
i) Arch. Heeren van Wisch, no. 265 (33).
„Alsoo de Archeteck Post alhier van node hebbe, soo
sal de Hr. Burgemr. Doncker gelieve voor onse Reeck:
aen den selven te tellen de somme van hondert guldens,
segge 100..Actum Cleve den 29en Maert 1670.
Maurice P. de Nassau.
Waarschijnlijk is hiermede het beeld bedoeld, dat wij
op de planteekening aangeduid vinden met No. 14. (het
petastal daer het beelt van sijn hoogh vorstlijcke ge
naden op stadt met drie ander petastalen daer neven tot
kinderen)
Claes Janssen onderteekende volgend ontvangbewijs:
„Ontfangen bij mij ondergeschr. uit handen van Burge
meester Doncker de some van vijftich ghulden omme de
selve employeren tot mijn reyse en(de) overbrengen
van sijn furstl. gen. marmeren beelt naer Siegen waer
van ick belove reekening te doen.
Act. Haghe 5 Juny 1669
Claes Jansz. Hodde.1)
En hiermede verliet dit werk van Eggers den Haag,
om in de Siegener Fürstengruft te worden opgesteld,
waar het thans nog, op dezelfde plaats waar het eer
tijds werd geplaatst, in volkomen ongeschonden toestand
te bewonderen is. Hoewel wij dus kunnen aannemen,
dat het beeld midden 1669 in Siegen was, zou het toch
nog een jaar duren voor het opgesteld werd. Maurits
Post berichtte zeer uitvoerig over dit karwei.
Op 29 Maart 1670 richtte Vorst Johan Maurits het
volgende schrijven tot den Heer Doncker: