EN DE TUIN VAN HET MAURITSHUIS
81
dat hij
schreef M. Post over het
6
Op dit schrijven werd aangeteekend:
„Bekenne ick ondergeschr. van deses voldaen en (de)
betaelt te sijn. Act. Hage April 1670.
i) Deze brieven werden door mij uitvoerig behandeld in „Sieger-
land”, Blatter des Vereins für Heimatkunde u. Heimatschutz im
Siegerland samt Nachbargebieten, 1934/3, 1935/2 en 4.
Maurist Post.
Hoewel uit de afrekening van Doncker blijkt, dat
Post deze 100 Gld. op 5 April ontving, is niet vast te
stellen wanneer hij weer naar Kleef en Siegen vertrok.
Slechts de
„Baw Rechnung über den Begrabnüsz Baw, anfahend
den 29 Septembr 1669 undt sich endend den 14 Sep-
tembr. Ao. 1670” (op 10 October 1670 door den vorst
in den Haag geratificeerd)
geeft geringe opheldering, en wel:
13 May (1670) Einem Cöllnischen führmann von Mons.
Post, undt dem Bildthaurer zu überbringen führlohn
L. qtgn7,-0 0
17 undt 18 May, uff Mons. Posts guthfinden denne
Hammerschmieden, so ander eysern Thür gearbeitet uff
der hütte 2 Litt. bier gegeben 0 10 0
Wij kunnen dus aannemen dat hij ca. half Mei in
Siegen was.
Van deze periode bleven eenige brieven door M. Post
uit Siegen aan den vorst geschreven, bewaard, te
weten van: 18 Juni, 9, 16, 30 Juli en 6 en 13 Augustus
1670, in het Staatsarchief te Wiesbaden en één brief
van 4 September 1670, in het Staatsarchief te Münster
i.W. i).
In den brief van 16 Juli nu
marmeren beeld als volgt: