VIJFTIG JAREN 1890—30-IX—1940 DIE HAGHE EEN WOORD TOT DE LEDEN DOOR DEN VOORZITTER Dr. H. E. VAN GELDER Die Haghe herdenkt haar eerste halve eeuwgetij. Voor elke vereeniging moet zoo iets een merkwaardig moment zijn, waarop een terugblik alleszins gerechtvaardigd lijkt, hoeveel te meer dan niet voor eene vereeniging als de onze, welke de beoefening van de historie als haar eerste doel heeft gesteld: het terugblikken ligt, zou men mogen zeggen, in onzen aard; gij moogt het dan ook met recht van mij verwachten, en het is mijn hoop, dat ik U in dit opzicht niet zal behoeven teleur te stellen, al zal U reeds aanstonds blijken, dat mijn taak in dit opzicht niet zoo eenvoudig is, als zij lijkt. Immers ik bevind mij wel eenigszins in de positie van vele feestredenaars, die moe ten constateeren, dat het grastapijt, dat zich voor hun geestelijke oogen uitstrekt, reeds duchtig met de zeis heeft kennisgemaakt: vlak voor mijn voeten is het zelfs vrijwel geheel weggemaaid. Dit is trouwens min of meer onze eigen schuld, immers bij de viering van ons veertig-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 9