EEN HISTORISCH PLEKJE 87 „Verbiedt men oud en jong comediën te sien, So moght men se meteen de wereld wel verbien, Of zo men haar 't leven gunt, Behoort men last te geven, dat elck met d'oogen toe of 's nachts alleen moet leven.” Na 1657 gingen de voorstellingen weer gewoon door. Zelfs wordt er in 1668 door Willem den Derde een ballet gegeven ter eere van den Bredaschen Vrede, omdat de Pikeurschuur grooter was dan eenige andere zaal. De pikeurschuur werd zoo goed en zoo kwaad als het ging voor dit doel ingericht. Er werd een planken vloer ingelegd, de wanden werden bekleed met prachtige ta pijten en er werden festoenen aangebracht, zoodat de enorme ruimte het aanzien kreeg van een feestzaal. De repetities hadden plaats in het Mauritshuis. De hoofdrollen waren als volgt verdeeld: Mercurius de Prins van Oranje. De Vrede Monsieur du Lauron. De Faam de Heer Van Wassenaer-Obdam. Holland de Heer Van der Leek. Engeland de Heer Van Valckenburg. De Tweedracht Monsieur du Hou, terwijl de Heer Van Mathenesse een vrouwenrol, die van Bellona, vervulde. De andere heeren fungeerden als góden, godinnen, herders, herderinnen, boeren, visschers en lieden van allerlei slag. Het ballet was een zinnebeeldige voorstelling van den vrede tusschen Holland en Engeland. Het werd de eerste maal opgevoerd op 7 Februari. De voorstelling begon ’s avonds te 8 uur en eindigde eerst den volgenden ochtend om 6 uur, zoodat velen der genoodigden zich door Ook Huygens wijdt er het volgende gedicht aan:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 103