I t- DE HEILIGE GEESTMEESTERS 2 Deel I, bl. 144. Hier in Den Haag waren het de Heilige Geestmeesters van de Groote of St. Jacobskerk, die onder meer als zoo danig in verband met die kerk optraden. Zij zorgden voor het zich in die kerk bevindende Heilige Geestaltaar en hadden over fondsen te beschikken, die hun door giften, legaten, capelrijen enz. waren opgekomen, waarvan de stukken nog in grooten getale in het archief aanwezig zijn en waarvan zij de renten trokken in den vorm van land en huishuren, losrenten enz. welke opbrengst zij dan voor liefdadige doeleinden besteedden. In de Riemer’s Beschrijving van 's-Gravenhage( 17301 lezen wij, dat de Kerkmeesters, Heilige Geestmeesters, Gasthuismeesters en diergelijken eenige jaren lang naar hun genoegen de hun toevertrouwde goederen hadden gederigeerd en geadministreerd zonder van hun bewind de minste verantwoording te doen en dat de gemeente hierover ten hoogste ontevreden was, waarna op 12 Augus tus 1524 door den Stadhouder een instructie werd gegeven betreffende den kerkedienst, waarbij ook aan de Heilige Geestmeesters werd voorgeschreven, hoe zij zich in deze hadden te gedragen. Uit die instructie, welke door de Riemer woordelijk wordt aangehaald, blijkt dat er jaarlijks rekening van hun administratie gedaan moest worden voor den Baljuw, Schout en Schepenen. Waarschijnlijk hebben de Blaffaerts of Manuaelen van de in- en uitgaven betreffende het beheer der Heilige Geestgoederen, welke van het jaar 1537 tot en met het jaar 1570, behoudens enkele uitzonderingen, alle in het archief aanwezig zijn, hun ontstaan aan die instructie te danken. Tevens werd bij die instructie toegestaan, dat de Heilige Geestmeesters, indien zulks noodig mocht wezen, een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 11