DE HEILIGE GEESTMEESTERS 3 BI. 571. 2) Beschrijving van ’s-Gravenhage (1729) bl. 40. rentmeester mochten aanstellen, die dan jaarlijks de reke ning zal moeten afleggen. Staten van in- en uitgaven of verantwoordingen van het beheer betreffende de jaren 1571 tot 1645 zijn in het archief bijna niet aanwezig, en ook weinig andere stukken, welke op dat tijdsbestek betrekking hebben, zijn daarin te vinden. Dit is te meer te betreuren, omdat daarin juist valt een voor de Heilige Geestarmen belangrijke gebeurtenis, immers de bouw van het thans nog bestaande Heilige Geesthofje aan de Paviljoensgracht in het jaar 1616. De Riemer 1vertelt hieromtrent, dat de Heilige Geest- meesters in dat jaar besloten om de door hen bedeelde armen, welke in Den Haag verspreid waren, in een be kwame woning bijeen te brengen en daarvoor te stich ten het Heilige Geesthuis, welk gebouw, in het vierkant gebouwd, hebbende van binnen eene ruime opene plaats of tuin, bestond uit 36 huisjes, behalve één voor de binnen moeder, en dat oude vrouwen, welke daarin onderhouden werden, behalve de vrije woning en eenige andere regalien als hemden, schoenen, brood en wijn, die haar op zekere en daartoe gezette tijden uitgedeeld werden, elke week nog zouden ontvangen een som van 26 stuivers. Hoewel de Riemer en ook de Cretzer 2) het Hofje ver melden als een verblijf voor oude vrouwen, en zulks in dien tijd en vele jaren daarvoor ook zeker het geval was, rijst toch de vraag of niet oorspronkelijk ook mannen aldaar gehuisvest werden. Dit laatste zou men kunnen afleiden uit zich in het archief bevindende verzoekschriften van de Heilige Geest- meesters aan den Prins, waarbij zij dezen er op wijzen,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 12