EEN HISTORISCH PLEKJE
117
F. Mook, met
Geertruida A.
13 April 1763 verkoopt Willem van Canegies, klerk ter
Griffie van Hun Ho: Mog., zoon en voor de helft erfge
naam van voorn. Canegies, mede Klerk ter Griffie, het
aan Abraham Wybrand Pijbinga, Pourvoyeur en dispen-
sier van Z.H. den Prinse van Orange, het huis voor 5700
en 285 over rantsoenpenningen en 300 aan „kamer-
behangsels, spiegels, schilderijen, consoles en een tinne-
kast”.
In 1806 draagt Sara Hendrina de Faij, wed. van Abra
ham Sybrant Pijbinga, het over aan Augustinus Sterk,
Predikant van de Luthersche Gemeente te Amsterdam en
Isaac Cornelis Sterk, Apotheker tot Haarlem, die volgens
testament van 28 Juni 1786 haar erfgenamen waren.
Na 1806 staat het op naam van I. A. van der Ven.
Volgens het Register der Volkstelling van 1830 werd
het huis toen bewoond door Theodorus Wilhelmus Deur-
meyer, gehuwd met Hendrika Koller, en Sara Johanna
Deurmeyer, gesepareerde huisvrouw van -
haar 3-jarig dochtertje Maria Mook en
Deurmeyer. Het huis werd in tweeën bewoond. In het
2e gedeelte woonde Alexander Johan Mook, gehuwd met
Johanna van der Kaaden met 5 kinderen.
Blijkens dat van 1840 woonde in het eerste gedeelte
Fredk. Hendrik Kuyler, brievenbesteller, gehuwd met
Maria Anne Luza, en in het andere gedeelte Anna Sa
muels, wed. Edersheim, met nog 7 personen.
9 Maart 1847 verkoopt Maria Johanna Aerts, huis
vrouw van Simon Johannes Knaapen Johanneszoon, aan
Lambert, ook wel genaamd Eliazar Lazare, Commissaris
grossier in papier, gehuwd met Elisabeth Polak, het voor
3000 en een hypotheekbrief van 3000.
Na het overlijden van Lambartus Lazare blijft zijn
weduwe met haar zoon Eugenius Lazare het huis bewonen
tot 1869.