DE HEILIGE GEESTMEESTERS 6 lijfrenten, die zij dergelijk verzoekschrift vragen om hun zulk een octrooi te verleenen ter vastlegging van het reeds bestaande ge bruik. Hierop verkregen zij dan ook op 2 Februari 1742 zulk een octrooi, waarbij uitdrukkelijk bepaald werd, dat de stichting de nagelaten goederen van de bewoonsters van het Godshuis zoude erven, niet alleen die goederen, welke zich in het huis, maar ook die goederen, welke zich elders zouden bevinden, mits deze personen geen nako melingen hadden of, bijaldien zulks wel het geval was, daarvan afspraak of uitkoop was gedaan. Als gevolg van dit recht op de nalatenschap der be woonsters vindt men telkens in de archiefstukken proces- sen-verbaal van verkoopingen van roerende goederen, welke dikwijls in het hofje zelf werden gehouden. Hoezeer het hier betrof nalatenschappen van arme lui den, bracht de afwikkeling daarvan soms nog veel werk voor den rentmeester mede. Zoo bestaat er een geheel dossier omtrent de nalatenschap van een der bewoonsters, zekere Wendelina Goossen, die zelfs eigenares was van een huis in de Prinsestraat, doch wier boedel niet meer dan 65.96 opleverde. Daarentegen vindt men in dé notulen der regentenvergadering van 11 September 1806 melding gemaakt van 2 nalatenschappen, die onderscheidenlijk de kas der Stichting met 187.— en 233.— hadden be voordeeld. 4e. De sommen, die de Heilige Geestmeesters ont vingen als tegenwaarde in kapitaal voor aannamen daarvoor te verstrekken. Tegenover deze ontvangsten stonden natuurlijk tal van uitgaven, waarvan dienen te worden vermeld: le. De kosten van onderhoud en herstel van woningen en tuin, welke geen nadere toelichting vereischen. 2e. De loonen van hen, die bij de Stichting in dienst waren. Onder hen moet in de eerste plaats genoemd wor-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 15