DOMEIN TOT HET GEBIED VAN HAAGAMBACHT 149
Want er kon aangetoond worden, dat heerlijke rechten
van den heer van Wassenaar uitsluitend betrokken waren
bij landerijen, die benoorden die middelwateringen ge
legen waren. Door voortbouwing op stelselmatig verder
verzameld materiaal viel vast te stellen, dat erfpacht van
den heer van Wassenaar benoorden „de wateringen” in
het oostambacht, landsheerlijke erfpacht daar bezuiden
van regel was. De eenige uitzondering daarop vormde de
grafelijke erfhuur van het Claas Robbrechtszoons land,
hetwelk als een enclave tusschen de Wassenaarsche veen-
pachtslanden ten noorden van de watering in lag. Van de
oudst bestaande schriftelijke mededeelingen over het ge
bied tusschen Scheveningen en Den Haag uit den tijd
van Floris V naar opgaven over veenpacht van den huize
Wassenaar in overdrachtsbrieven der 18de eeuw bleek
een draad te loopen, die door vijf eeuwen heen te volgen
was. Wie zal willen ontkennen, dat op deze wijze de in
houd der hofboeken, wat het platteland betreft, van een
schijnbaar ziellooze en dorre opsomming van landbezit
en landmaten een sluimerend leven openbaart, dat slechts
op wat zorg en toewijding wacht om tot verrassenden
bloei te komen?
Ook onder de andere vragen van topografischen aard
zijn er die, hoewel nog slechts gesteld, reeds een verband
met bizondere gebeurtenissen in de Haagsche geschiedenis
laten aanvoelen. Als bewaarheid wordt, wat ik op goede
gronden vermoed, nl. dat Tendenhout een stukje Wasse-
naarsch gebied uitmaakt, dan komt de vraag aan de beurt,
hoe die toestand ontstaan mag zijn. Wanneer „die van
Cralingen”, d.z. in dit geval heeren uit dat befaamde
geslacht, erfpacht op of in de hoeve hebben, zonder dat
de hofboeken zich met die erfpacht bemoeien, dan vraagt
die raadselachtige band tusschen de op zich zelf al geheim
zinnige hoeve en de genoemde adellijke heeren om ophel-