DE HEILIGE GEESTMEESTERS
7
den de rentmeester, die er echter niet altijd geweest is,
maar wiens werkzaamheden somtijds op grond van be
zuiniging door een der regenten werden waargenomen.
Voorts de binnenvader en binnenmoeder, thans ook wel
portier en portierster genoemd, die behalve de vrije woning
een vast salaris genoten. Verder destijds de predikant,
die was aangesteld om den bewoonsters godsdienstonder
wijs te geven en daarvoor 25 pond per jaar ontving, de
chirurgijn, die 18 pond per jaar mocht innen, de genees
heer om de bewoonsters in geval van ziekte te behandelen
en die daarvoor oudtijds 25 pond per jaar in rekening
mocht brengen. De vast aangestelde doodbidder scheen
per keer te worden betaald.
Thans génieten alleen de rentmeester, de geneesheer,
de architect en de binnenvader en -moeder vaste bezol
digingen.
3e. De uitkeeringen in natura of soms voor bijzondere
doeleinden in geld, welke naar gelang van tijden en
omstandigheden zeer verschillend zijn geweest en voor
een groot deel bestonden in levensmiddelen, Weeding en
brandstoffen.
Reeds vóór de kerkhervorming deelden de Heilige
Geestmeesters in de St. Jacobskerk spijzen uit aan de
behoeftigen. Een voorstelling daarvan vindt men op het
schilderij thans nog in de regentenkamer van het hofje
aanwezig. Ook later werden aan de bewoonsters van het
hofje brooden uitgereikt. Verder bestonden die uitkee
ringen in geneesmiddelen, linnen voor hemden (benevens
het maakloonturf en geld voor muilen. Blijkbaar werden
vroeger aan de bewoonsters ook dranken verstrekt; de
Riemer spreekt van bier en op de rekeningen vindt men
ook telkens uitgaaf voor wijnen vermeld staan.
In 1771 bedroeg de post wijnen ten behoeve van de
oude lieden 89 pond, en in 1782 was de wijnrekening tot