BEDRAG VAN DE ERFHUREN VAN LANDERIJEN 159
Daar de westelijke punt van het Noordveen tot over de Beeklaan
in de Noordmient reikte, kon er daar nog sprake zijn van broekland.
2) Anno 1458, bl. 61, f. 37v.
3 s 7 d Yg hoen, 9 s 6 hoenders, 27 s 8 d 12 hoenders.
Andere posten geven ze toch wel een paar maal te zien:
6 s 3 hoenders, 12 s 6 hoenders. Dat de morgens soms
heel wat lager aangeslagen waren dan voor 2 s of 2 s
1 hoen, blijkt uit posten als: omtrent 11 morgen met een
erfhuur van 9 s 1 d, of omtrent 3 morgen broekland 1) en
9 morgen geest samen voor 9 s. Het omgekeerde, dus
hoogere aanslag, komt ook voor, bijv. 6 morgen voor 32 s
6 d 9 hoenders.
Niettegenstaande de opvallende onevenredigheden
krijgt men in het geval van de Mient en in enkele andere
gevallen van afdeelingen, die ten aanzien van een vaste
verhouding van landoppervlakte tot erfhuurbedrag even
eens aanmerkelijk afwijken, den indruk, dat toch getracht
is zulke afdeelingen in het nauwe keurslijf een er vaste
verhouding te prangen, vermoedelijk om zooveel mogelijk
eenheid in de behandeling van alle wijken te brengen.
Het is echter niet onmogelijk, dat zulke pogingen eerst
van lateren datum zijn. Daarop zou kunnen wijzen de
omstandigheid, dat een toevoeging over de erfhuurwaarde
per morgen volgens Pabon soms duidelijk van een andere
hand afkomstig is. Dat is bijv, het geval met de wijk tus-
schen de Beeklaan en Kortenbosch, die zich ook door
onregelmatige erfhuur kenmerkt 2). De wijkomschrijving
wordt daar gevolgd door de blijkbaar naderhand bijge-
schreven woorden: de morgen 3 s. De hofboeken van 1512
en 1561 geven in de overeenkomstige hoofden niets alge
meens aangaande het erfhuurbedrag, terwijl dat van 1466
zelfs positief verklaart: „gift elke mg na dat sy hier te
boeck staet”. De oorspronkelijke inhoud van het hoofd in