DE HEILIGE GEESTMEESTERS
9
samen
aardappelen of desverkiezend andere levensmiddelen, ge
neesmiddelen en, zoo dit noodig is, ook brillen.
De regenten kwamen in de laatste jaren geregeld
om de aardappelen te keuren.
4e. Uitkeeringen in geld zonder bepaald aangewezen
doel. Meestal waren dit wekelijksche uitkeeringen, die ook
na den bouw van het hofje voortgingen, in dier voege, dat
ook personen, die daarin geen onderkomen hadden, daar
van genoten, hetgeen valt af te leiden uit het feit dat de
lijsten voor bedeelingen uit de jaren na dien bouw een veel
grooter aantal namen van mannelijke en vrouwelijke per
sonen bevatten dan van 36 personen, die in het hofje
konden worden ondergebracht. Deze laatsten ontvingen
volgens de Riemer 26 stuivers in de week; later bedroeg
die uitkeering 32 stuivers en weer later 24 en ten slotte
20 stuivers, maar thans zijn de wekelijksche uitkeeringen
geheel vervallen.
5e. De kosten der begrafenis van de in het Godshuis
wonende bedeelden, die destijds recht hadden op een
eenvoudige uitvaart, tenzij de nabestaanden een fraaiere
begrafenis verlangden en daarvoor gelden beschikbaar
stelden. Een vaste doodbidder was dan ook niet zonder
reden aan het hofje verbonden.
Bij het bespreken van deze inkomsten en uitgaven mag
niet onvermeld blijven, dat het geldelijke vermogen van de
stichting zeer onderhevig is geweest aan de tijdsomstan
digheden. Kon men vroeger spreken van een zekere
ruimte aan geldmiddelen, zoodat de verschillende uit
gaven en bedeelingen blijkbaar geen moeilijkheden op
leverden, tegen het einde der 18e en in het begin der 19e
eeuw werd dit geheel anders en liet de nood der tijden
zich sterk gevoelen.
Reeds op 23 Februari 1795 kwam er een decreet van
de vergadering der provinciale representanten van het