I DICHTER A. E. ROTTERDAMSCH BURGEMEESTER 177 12 I 'I Bovenstaande, door den briefschrijver geciteerde regelen, zijn een fragment van de in 1663 gedrukte Krancken-Troost voor Israël, die van zijn hand ver scheen. Daer men zich door 't Octrooy te vorens vond verlegen, Waer bij den Edelen haer goed’ren werdt vergondt Te mogen vrijen met een som van tachtig pond. *T en waer uwe Majesteyt door zulck een waer geschonden Die misdaed wierdt’er in sijn vonnis niet gevonden; Om evenwel de klauwe te krijgen in zijn goed So vonnisten noch eens de plengers van zijn bloed. Dus wierdt mer meester van: maer dat’s weer goed te maecken Aen zijn kinds-kinderen. 'T zijn dingen, die u raecken, Mijn Heeren: Hij, die was uw trouwen Advocaet, Dient schaedeloos te zijn gehouden bij den Staet. Hij had zijn last gevolght, die ’t Land hem had gegeven, Hij heeft in Uwen dienst noyt eenigh quad bedreven, Ruymt dan Uw handen van zijn onverbeurde goed: Dat zij voor zijn geslacht, voor ’t Vaderland zijn Bloed.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 200