DE HOFSTEDE GRUYSBEECK TE RIJSWIJK
181
een broer van den ad-
burgemeester van Delft, die op
een hofstede reeds in 1515 ge-
minderjarige Wassenaars. In de
Tromp, id.i. Harpert Maartensz
miraal Cornelis en
Schoonoord woonde,
noemd als woning van
16de eeuw hoorde het aan de Delftsche familie Sasbout
en uit het geslacht de Hiniosa kwam het door verwant
schap aan de Delftsche Trompen. Voor de wapens van
hem en zijn vrouw, een van Adrichem, zie het Haagsche
Heerenboekje voor 1715, uitgegeven door J. G. Frede-
riks in Die Hagfhe 1896.
Als belender ten Westen van Gruysbeeck wordt ge
noemd in 1687 de heer van Rijswijk, toen Nicolaas van
der Duyn op den Burgh. De koopprijs is zeer hoog, na
melijk 28.000; maar uit de door de landmeters Nic. en
Jac. Kruikius fraai geteekende kaart van Delfland van
1712 blijkt Gruysbeeck een aanzienlijk huis met een
hoogen toren of zooals de schrijver van den Tegen-
woordigen Staat zich uitdrukt in dl. XVI bl. 583 ,,’t welk
zig met een sierlyken agtkanten Tooren over het digt
geplant geboomte vertoont”. Op 5 Febr. 1705 verscheen
voor schepenen de Haagsche notaris W. van der Slyk
als procuratie hebbende van Cornelia van Dusseldorp,
weduwe van Pieter Garel de Bils, een procuratie die in
de stad Tholen was geteekend. Hij verkoopt voor haar
aan Mr. Pieter Emonts, advocaat voor de hoven van
Justitie van Holland, Gruysbeeck namelijk „het huys,
stallingen, koetshuys, tuinmanshuys met alle de landen
volgens de Caerte figuratyff daervan gemaeckt mits
gaders de Tuynen, boogaert, Starrebos ende moes-
tuyn.... alsmede bovendien het elstackertje met de eist
daerop staende aen de Oostzyde van de Laen sprin
gende agter het tuynmanshuys van den heer Maarten
Tromp, ridder baronet”. Uitgezonderd worden „seeckere
221 roeden 96 voet, die voor desen by den Eygenaer