DE HOFSTEDE GRUYSBEECK TE RIJSWIJK 182 van den Burg in erffpagt uytgegeven syn”. Voorts be- hooren er toe een canon „van vyf gulden jaerlycx uyt seeckere twaelff mergen die te Leen gehouden werden van de Staten van Holland en West-Friesland te ver- boecken soo menigmael als de voors erffpagthouder sal comen te veranderen met gelycke vyf gulden”. Boven dien blijkt Gruysbeeck belast met een erfpacht van twee gulden en twee stuivers ’s jaars ten bate van de H. Geestarmen van Rijswijk. De nieuwe eigenaar van Gruysbeeck krijgt ook het recht van een „uytpadt over de Laen aen de Oostzyde” ten behoeve van de omtrent 23 morgen lands achter de voors. hofstede en het voors. Elstackertje „de vrouwe vercooperesse toebehoorende”. De koopprijs van het geheel is dan reeds veel verminderd en bedraagt slechts 8575.—. Van 3 Jan. 1711 is dan de opdrachtbrief, zonder op gave van prijs, door Pieter Emonts aan Jan Kerby, eveneens een Hagenaar. Dan komen er weldra moeilijk heden over de hierboven vermelde laan tusschen Gruys beeck en Trompenburg. De reeds genoemde kaart van 1712 geeft die laan duidelijk aan. Op 13 Juni 1720 wordt dan in de Rijs- wijksche .protocollen vastgelegd, dat Catharina Beyer weduwe van Maarten Tromp, bezitster van Trompen burg over die laan met de plantage die in haar geheel aan Gruysbeeck hoort zoo voor gerij als te voet een overweg zal hebben; maar de eigenares van Trom penburg en haar opvolgers schijnen ook allerlei min der fraaie vrachtjes van hun vlak aan den weg ge legen hofstede door de laan te vervoeren. Zoo komt de kwestie van dit recht 1 Febr. 1760 zelfs tot voor het Hof van Holland. Daarbij verschijnen Mr. Johan Wit- tert hofraad van den koning van Polen en van den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 206