DE HOFSTEDE GRUYSBEECK TE RIJSWIJK
183
keurvorst van Saksen als eigenaar van Gruysbeeck en
Frederik Groneman, deurwaarder en eigenaar van de
hofstede Dirksvelt, later Trompenburg, daarna Zydens-
rust en thans Schoonoord geheeten. Het Hof bevestigt,
dat de overweg alleen gebruikt mag worden voor de
landen achter Schoonoord gelegen.
Op 8 Mei 1762 verschijnt dan voor schout en sche
penen van Rijswijk Mr. Cornelis Johan Wittert, procu
ratie hebbende van vrouwe Justina de Kies van Wissen,
douairière en eenig erfgename van wijlen Mr. Johan
Wittert. Zij draagt daarbij over aan Jacob Hoornweg,
timmerman te Nootdorp ,,de bloote grond van de hof
stede Gruysbeeck” voor 3000.de waarde van het huis
schijnt dan vrijwel tot nul verminderd te zijn en de uit
gestrektheid is dan omstreeks 6J/J morgen, reikend van
den gemeenen weg tot achter de landen van den eige
naar van den Burgh, den heer Loquet, van de Wed.
Huybert van Leeuwen en van den heer Verseyden van
Varik. Aan de Westzijde grenst de grond aan de leen
bezitters van het leen genaamd de Burgh. De koopsom
wordt door den timmerman met een kustingbrief of
hypotheek voldaan en reeds 1 Februari 1783 doet hij het
gekochte voor schepenen over aan Mr. Pieter Loquet
van der Burgh, raad en vroedschapslid van Schiedam.
De grond blijkt dan aangemeten te zijn op 6 morgen
153 roe. Loquet koopt daarmede tegelijk de te voren
genoemde 10 morgen afkomstig van Egmond en had
blijkens de grootte van Gruysbeeck in 1762 toen reeds
de 30 morgen achter Gruysbeeck overgenomen.
Zoo kwam heel Gruysbeeck bij den Burgh en werden
met die gronden de tuinen van den Burgh uitgebreid en
een kleine vijver toegevoegd.