DE HEILIGE GEESTMEESTERS 17 sentanten van 22 Februari 1796, waarbij besloten werd de municipaliteit van Den Haag aan te schrijven om de regenten van het Heilige Geesthofje te verzoeken, des noods te gelasten om alles te laten blijven op den ouden voet en hun bovenvermelde resolutie in te trekken totdat er bij het aannemen van een vaste constitutie nader of anders zal worden gedisponeerd en alzoo de gedane be- gevingen in het hofje werden verklaard als niet geschied. Bij schrijven van de municipaliteit d.d. 9 Maart 1796 werd den regenten hiervan kennis gegeven en hun ver zocht zich daarnaar te gedragen, terwijl spoedig daarop een ordonnantie kwam, dat regenten binnen 2 X 24 uur aan de voormelde aanschrijving moesten gevolg geven. Zeker om nog meer invloed op den gang van zaken te kunnen uitoefenen volgde op 28 April 1796 een resolutie van den Gemeenteraad alhier inhoudende, dat de kerk- meestersplaatsen in de Groote Kerk zullen worden be geven aan de leden van den Raad en dat van de verdere Godshuizen (Burgerweeshuis, Dol- en Pesthuis, Heilige Geesthofje) een der regenten zal zijn lid van den Raad en de andere regenten stemgerechtigde burgers, waarna tot regenten van het Heilige Geesthofje werden benoemd de burgers A. A. Schiefbaan, Dr. van de Laer, Des Fon taines Sr. en Daniël Uittenbogaert, terwijl op 12 Mei 1796 op grond dat Dr. van de Laer voor zijne benoeming had bedankt, in diens plaats werd benoemd Bart Keyser. Op 30 Januari 1798 ontvingen de regenten een aan schrijving van den Raad der Gemeente, dat het dezen aangenaam zou zijn, wanneer zij de binnenmoeder van het hofje ontsloegen en in haar plaats iemand benoemden, die de beginselen van de toenmalige orde van zaken was toegedaan, en twee dagen later reeds kwam er een besluit van den Raad om den regenten van de Godshuizen, welker benoeming aan de vergadering staat, te verzoeken de 2

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 27