24 OVER EEN KLERKENFAMILIE UIT DE 18DE EEUW
Johan Christoffel Tinne. Den 3den Januari 1683 is te
’s-Gravenhage in ondertrouw opgenomen Johan Christof
fel Tinne, jonge man, afkomstig van Blankenburge, met
Margaretha van Gelskercken. De bruid was een dochter
van Hermanns Dirkszoon Geelskercke, mr. schoenmaker
en soldaat in de garde van den Prins van Oranje en van
diens tweede vrouw Anna van Rintel, zelve de dochter
van een capitaine des armes (een onderofficier met admi
nistratieve functiënvan de garde. De bruidegom was van
beroep secretaris van huishoudelijke affaires in dienst van
’s Prinsen hofmeester Transisilianus Adolphus van Voorst.
Deze dienstbetrekking eindigde niet op aangename wijze.
Den 18den October 1684 werd ter rolle van den Hove
van Holland de zaak afgeroepen van Johannes Tinne
tegen den procureur-generaal. Het hof, samengesteld uit
vijf raden, onder presidium van den Heer en Mr. Adriaan
Pauw, heer van Bennebrouck, wees eene sententie bij
verstek in deze zaak. Het was een zuiveringszaak. Een
middel om zich te verweren tegen lasterlijke aantijgingen
van welken aard ook, was, onder de heerschappij van het
oud-Hollandsch recht het zich ter purge of zuivering
stellen voor het Hof, zooals men thans in zulke gevallen
de strafprocedure tegen den betichter wegens smaad ge
bruikt. De sententie bevat, zooals dat nu ook zoo zou zijn,
een uitvoerig verslag van den eisch, het intendit, zooals
men toen zeide. Daarin zegt Johan Tinne, dat hij in ver
scheidene heeren, specialijk ook in Zijne Hoogheids dienst
is geweest als dispensier, en zich daarin altijd behoorlijk
gedragen heeft, en nooit van eenige malversatiën verdacht
is. Op deze goede reputatie, zoo vervolgt het intendit,
heeft toen de voornoemde heer van Voorst hem in dienst
genomen als secretaris van zijne huiselijke affaires met
ingang van 25 October 1681. Johan Tinne was bij zijn
patroon komen inwonen in Januari 1682 en dit had ge-