30 OVER EEN KLERKENFAMILIE UIT DE 18DE EEUW
Ernestus Hermanns Tinne van Boucquet. Ernestus
Hermanns Tinne, Luthersch gedoopt op 5 April 1692,
was in 1720, wanneer hij deelneemt in de Maatschappij
tot Discontering en Assurantie der Stad ’s-Gravenhage,
het product van den Windhandel, dat niet tot stand kwam,
klerk ter Griffie van de Staten-Generaal,
Het Heerenboekje van onze stad van 1745 geeft uit
sluitsel over den aard van zijn werk. Hij wordt vermeld
als een der klerken, die de Provinciale Commiezen ter
Griffie van Hare HoogMogenden bedienen. Iedere pro
vincie had daar nl. een klerk, zooals de Notulen van de
Staten-Generaal hen noemen, of Commies, zooals de
Heerenboekjes deze lieden misschien met een tikje vleierij
betitelen, die het werk deden voor de betrokken provincie
van belang, en dezen stelden onderklerken aan om hen
te helpen.
In 1747 trouwt E. H. Tinne met Philippine Henriette
van Dijk, dochter van een klerk der Staten-Generaal,
weduwe van den procureur W. Obergh, eerder weduwe
van den advocaat Mr. Anthony van Aelst. Haar eerste
man had in 1722 het kasteeltje Boucquet onder Hendrik
Ido Ambacht gekocht. Hij liet het aan zijn vrouw na, die
het haar volgende mannen ten huwelijk meebracht. Zij
overleed in 1760. E. H. Tinne erfde het kasteeltje van zijn
vrouw en overleed in 1763. Hij liet het na aan een nichtje,
die het verkocht.
Zijn inventaris, lang niet zooveel persoonlijke bizonder-
heden gevend, als die van zijn vader, toont een voor dien
tijd belangrijke nalatenschap, bestaande uit landerijen,
zoowel leengoederen, als allodiale goederen, hypotheken
en Hollandsche obligatiën. Deze obligation zijn alle op
naam, hetzij van den overledene, hetzij van een van diens
erflaters of rechtsvoorgangers. Men kan daardoor nagaan,
dat een groot deel van het vermogen afkomstig was van