OVER EEN KLERKENFAMILIE UIT DE 18DE EEUW 31
Susanna Dorothea TinneRietquesler. Susanna Doro
thea Tinne—Rietquesler heeft vele zorgen gekend. Haar
vader, instrumentmaker, graveur en later militair ingenieur
zijn vrouw, al is er natuurlijk ook heel wat bij, dat E. H.
Tinne zelf verworven heeft uit overgelegde inkomsten van
zijn klerkschap, dat per blad geschreven werd betaald,
en nog vrij wat inbracht. De rente der hypotheken is 3J^
of 4
E. H. Tinne en zijn vrouw hadden geen kinderen.
Johannes Tinne, de Translateur. Vermogensrechtelijk
sterft men niet. Rechten en verplichtingen van een over
ledene blijven voortleven ten name en ten laste zijner
erfgenamen. In de 18de eeuw zou men zeggen: Ambtelijk
blijft men voortleven in de eigen familie. 6 Juli 1723,
ongeveer zes weken na zijns vaders dood, werd Johannes
Tinne als Translateur voor het Hoogduijtsch door de
Staten-Generaal beëedigd. Hij heeft iets hoogere ver
diensten gekend dan zijn vader. Blijkens de uitgaven, die
de Unie der Zeven Gewesten zich voor de translaten uit
het Hoogduijtsch getroostte, bewegen zijne verdiensten
zich al spoedig om de 3000.per jaar, om dan terug
te loopen tot 2436.13.in 1730. In 1742 wanneer zijn
opvolger voor het eerst in functie is, besteedt de Unie
daar slechts 1859.13.— aan.
Hij was in onze stad Luthersch gedoopt, op 5 Februari
1697 en overleed 11 October 1741. Op 10 Juni 1725 was
hij in de Scheveningsche kerk getrouwd met Susanna
Dorothea Rietquesler, even oud als haar man. Het echt
paar woonde successievelijk in de Molenstraat, op de
Brouwersgracht, op de Veerkade. Dit laatste adres was
een huurhuis van 300.— per jaar. Zij hadden drie zoons
en twee dochters.