3
OVER EEN KLERKENFAMILIE UIT DE 18DE EEUW 33
Friesland in de Staten-Generaal, die waarschijnlijk uit
vriendelijkheid tegenover een ambtenaar van wien hij
goede diensten ondervond als peter fungeerde bij den doop
van diens zoontje op 19 Maart 1731 in de Luthersche
kerk alhier. Al op 11 Juni 1748, dus 17 jaar oud, wordt
hij onderklerk van den heer Perzijn, Commies van Stad
en Lande ter Griffie van de Staten-Generaal. Evenals zijn
oom Ernestus Hermanns bekleedde hij dezen post jaren
lang. In 1754 trouwde hij met Esther Faven, dochter van
den welgestelden hofkleermaker Jean Faven. Acht jaar
later koopt Philips Tinne een aardig heerenhuis aan het
Noordeinde naast het huis van den Griffier Fagel, ten
zuiden daarvan. Dit huis was dus gelegen schuins tegen
over de plaats waar thans de Oranjestraat in het Noord
einde uitmondt, aan en naar den kant van het Paleis.
In den zomer van 1770 overleed Jacob Gouzy, sinds
een paar jaar Kamerbewaarder van Hare HoogMogenden.
Deze post, die voornamelijk een archivariswerkzaamheid
omvatte, moest door ons hoogste staatscollege opnieuw
vervuld worden. Er waren op dat oogenblik twee Grif
fiers, de Heer en Mr. Hendrik Fagel en diens zoon de
Heer en Mr. Frangois Fagel. De oude heer Fagel maakte
toen een reis naar Engeland. Hij wilde zijn buiten Oost-
duin, aan den rand van onze stad gelegen, eens opnieuw
aanleggen, en maakte van zijn bezoek aan het Britsche
eiland gebruik om daaromtrent nieuwe ideeën op te doen.
Intusschen gingen de zaken door en moest hij zich met
het belangrijkste daarvan wel bezig houden. Zoo schreef
hij d.d. 22 Juli 1770 uit Londen aan zijn zoon Frangois:
„La mort de Gouzy m’a fort touché. Vous aves trés bien
fait d’en parler d’abord au Due. Votre idéé me plait trés
bien de voir si on peut donner son post a Tinne et donner
quelque chose de ce que Tinne a presentement au jeune
Gouzy, mais si on peut attendre jusqu’a mon retour ce