OVER EEN KLERKENFAMILIE UIT DE 18™ EEUW 37
ze met den eersten postdag af te zenden, en zoo kwam
het afschrijven weer in zwang. De declaraties liepen zoo
op, dat, zooals in 1790 bleek, de Directeur een jaarlijksch
inkomen uit zijn ambt genoot van 10.000:^De gelden
op deze declaraties uitbetaald, kwamen voor de helft ten
goede aan den Directeur, en voor de helft aan de klerken.
Eenzelfde regeling gold voor de comptoiren van den Grif
fier en van den Commies.
Aan het ambt van Directeur waren nog twee niet on
belangrijke werkzaamheden verbonden, die van Sollici-
teur van onze gezanten, en die van Ontvanger der Turk-
sche paspoorten. De Solliciteur van onze gezanten hield
de kas van onze legatiën en consulaten. Talloos zijn de
resolutiën van de Staten-Generaal, waarbij op verzoek
van Ph. F. Tinne gelast wordt hem een bepaalde som te
rembourseeren. Om een paar voorbeelden te noemen:
13 December 1785 wordt aan den Ontvanger van het
Last- en Veilgeld bevolen hem 2297.1.0 te betalen als
remboursement voor de door hem betaalde presenten voor
den Grootmeester van Malta, 11 April 1786 de som van
5988.6.0 voor voldoening van een wissel door onzen
Consul te Livorno getrokken tot betaling van de schulden
van wijlen onzen Consul te Algiers.
Het werk van de Turksche paspoorten vond zijn oor
zaak in de zeerooverijen der Barbarijsche mogendheden.
De Republiek had met Algiers eene overeenkomst gesloten,
waarbij bepaald werd, dat Nederlandsche schepen, voor
zien van bizondere paspoorten, uitgegeven door onze
regeering, niet lastig gevallen zouden worden. Ten be
hoeve van de Republiek werd op die paspoorten een
belasting geheven ter besrtijding van de kosten der zaken
van Algiers, Tunis, Tripoli en Saleh. Ook deze kas hield
de Directeur van Correspondentie.
1780 en 1781 waren bewogen jaren in de buitenlandsche