OVER EEN KLERKENFAMILIE UIT DE 18DE EEUW 43 fletten, die het terrein van zijn werkzaamheid, de buiten- landsche politiek behandelden. Ik zal hem maar noemen, schrijft ten Hove aan van Goens, het is Tinne. De bedoelde pamfletten, vlot geschreven als Gids artikelen van een zestig, zeventig jaren later, hadden alle de strekking: „Houdt vrede met Engeland. Laten wij ons met onze tallooze vitale overzeesche belangen niet laten drijven in de armen van Frankrijk.” „Les trois écrivains, qui depuis le commencement des troubles actuels se sont le plus signalés pour la bonne cause, sont sans contredit van Goens, Tinne et l’avocat Luzac” schrijft ten Hove omstreeks dezen tijd aan zijn oom den ouden Griffier Fagel. 6 Augustus 1781, zooals wij gezien hebben, wordt J. A. Tinne door den ouden heer Fagel benoemd tot Jongsten Eerste Klerk, tot collega van Ph. F. Tinne. Van zijn zoontjes stuurde J. A. Tinne Bram bij een schoolmeester te Overschie in den kost en Philips naar een kostschool te Offenbach bij Frankfort aan de Main. In 1783 hertrouwde J. A. Tinne, inmiddels verhuisd naar het Noordeinde, met Wouterina Feuilleteau de Bruin, dochter van een auditeur-militair. De mooie groot mama werd zij later genoemd. Zij was een lieve verschij ning, zooals haar portret uitwijst en zij had een lief karak ter, want twee van haar stiefzoons noemden een van hun kinderen naar haar. Het gezin vermeerderde en daarmede kwamen steeds meer zorgen. De jongelui uit het eerste huwelijk, nu weer thuis en wat grooter, kregen les aan huis in den tuinkoepel van een Zwitserschen onderwijzer, ex-soldaat in de Zwit- sersche gardes, in Fransch, Duitsch en aardrijkskunde en later van een leerling van de Fundatie van Renswoude in de wiskunde. De vader had niet de middelen om de jongens te laten studeeren of een duren gouverneur voor

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 55