OVER EEN KLERKENFAMILIE UIT DE 18DE EEUW 45
kan hier zelfs niet oppervlakkig ingaan op de kenschet
sing van zijn politiek. Alleen wil ik zeggen, dat hij zich
als principes voorstelde, dat de souvereiniteit der pro
vinciën uitgeoefend werd door de federale organen, en
dat de Stadhouder een integreerend deel uitmaakte van
den Staat. Vandaar zijn politiek van garantie van het
Stadhouderschap door de Provinciën onderling en door
de beide met ons gelieerde mogendheden Engeland en
Pruisen. Met de redactie van ons ontwerp tot deze trac-
taten had J. A. Tinne als eerste klerk van de Staten-
Generaal zich ook bezig te houden.
Een ander belangrijk gevolg van de politiek van den
Raadpensionaris was, dat de tractementen gefixeerd
werden. Voor de Griffie van de Staten-Generaal werd
voor het prepareeren van deze wijziging gebruik gemaakt
o.a. van het rapport van den Directeur Ph. F. Tinne.
Den Gebroeders Tinne werd voorts op hunnen eed den
lande gedaan gevraagd, wat zij gemiddeld per jaar ver
dienden. Voor den Directeur Ph. F. Tinne was dit
10.000: voor A. Tinne 7.500:—. Er werd beslo
ten tractementen aan hunne ambten te verbinden van
6.500:en 4000:— met wegvallen van de emolu
menten, en den ziftenden titularissen een extravergoeding
toe te kennen, zoodat zij hun tot dusver genoten inkomsten
behielden.
De conversatie van den heer en mevrouw Tinne was
die van de Coterie Fran^aise, toen nog de réfugiéfamilies,
die nog zooveel dichter bij hun Fransch voorgeslacht
stonden, dan de tegenwoordige generaties, de Waalsche
predikanten, de officieren van de Zwitsersche gardes.
De heer Tinne was trouwens zelve dignitaris van de
Waalsche gemeente. Van dezen kennissenkring kan ik
noemen den bankier Molière en diens vrouw, den advocaat
en translateur voor het Fransch van de Staten-Generaal