i 1 48 OVER EEN KLERKENFAMILIE UIT DE 18DE EEUW r vanger-Generaal naar Demerary ging. De jonge Philips werd als opvolger uitgekozen. Ook deze werkkring omvatte het meer gewone secre- tariswerk. Zooals wij gezien hebben, had de heer van de Spiegel aan Matthijs Tinne niet het belangrijkste opge dragen en zoo bleef het. Wel was aan deze betrekking een meer delicate werkzaamheid verbonden. Twee keer per week moest hij naar het Postkantoor gaan, waar zijn behuwdneef Willem Rietmulder commies was, samen met den heer van der Hoeven, die ressorteerde onder den Secretaris van de Cijfers den heer Croiset. Daar werden dan de brieven van de vreemde legatiën aan hunne regee- ringen opengemaakt. De jonge Philips zag dit alleen doen met de depêches van den Pruisischen gezant aan zijne regeering. De heer van der Hoeven begon dan met den indruk van het zegel op te nemen, door er eene substantie overheen te gieten, die onmiddellijk verhardde. Zoo had hij een nieuw negatief van het zegel. Daarop werd de was van het zegel vloeibaar gemaakt met een verhitte pijp. Hij maakte den brief dan open en copieerde dezen. Wanneer de brief in cijferschrift gesteld was werd de brief in handen gesteld van den heer Croiset zelf. Zoodra de copie gereed was, werd de oorspronkelijke brief met het nieuwe negatief van het zegel herzegeld. De copieën werden gezonden aan den Raadpensionaris, die deze alleen aan den Stadhouder mededeelde. De kosten van den geheimen dienst, waarvoor soms 40.000:per jaar uitgetrokken werd, werden verant woord op een register, dat de Raadpensionaris zelf bij hield. De handteekening van den Stadhouder onder dit register of onder de copie, die de jonge Philips Tinne ervan maakte, dechargeerde den Raadpensionaris. Toen in 1795 de heer van de Spiegel een staatsge vangene was geworden, kwam Philips Tinne Jr. geheel

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 61