EEN HISTORISCH PLEKJE 59 DE DIEFSTEEN (i) Ons uitgangspunt is dus de Diefsteen, de Stien of Steen, een hoog en zeer smal gebouw, bewaakt door den „Stienbewaerder”. De „gevanghenisse” zooals hij in 1380 genoemd wordt, stond op Grafelijkheidsgrond en was de gevangenis van de Grafelijkheid. 7 Juli 1554 werd de Diefsteen afgestaan aan het Corpus van ’s-Gravenhage en gebruikt voor allerhande gespuis en onnuttige „lediggangers”. Volgens oude keuren en ordonnantiën, o.a. van 4 Oc tober 1567, werd gesproken van „bedelaers, die onder den dekmantel van aalmoezen te bidden langs der goede luiden deuren, dikwijls den tijd en gelegentheid der plaat sen bespiedende hunne klauwen komen te slaen in een anders goed, zich alzoo uit de gedaante van jammerlijke bedelaars in slepende roofvogels en grijpende wolven Met recht mochten we spreken van scherpe tegenstel lingen, maar ook andere gedachten komen ons voor den geest. Een der huizen (e) was genaamd het „Wapen van Orangien”. Dit huis heeft later den naam „Het Hart” gekregen en vanzelf denken we aan het warmkloppende hart van Philips Doublet (c), die den uit Utrecht ver bannen Remonstrantschen predikant Johannes Uyten- bogaert gastvrijheid verleende. Zoo zouden we door kunnen gaan met peinzen, maar laten we t niet doen en liever terugkeeren tot de werke lijkheid om de eigenaars van de huizen na te gaan. Eerst zullen we den rechterkant nemen van de Cineac (i) af tot het Stalstraatje of Hofpoortje, thans de Kettingstraat, en dan de linkerzijde met den Hofsingel tot aan den Praktizijnshoek.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1941 | | pagina 74