EEN HISTORISCH PLEKJE
73
Veegens’ Historische Studiën, p. 186.
te maecken na haere fantasie, met baneken en besloten
loges en daertoe te fourneren alles wat daertoe van
nooden zal zijn” voor 200.
Uit een brief van den President de Thou, de toenmalige
vertegenwoordiger van Frankrijk, aan den Secretaris
van Staat voor de Buitenlandsche Zaken De Brienne,
weten we hoe de kaatsbaan was ingericht. Volgens hem
was de eerste loge aan de „regterhand voor de Koningin
van Bohemen bestemd, naast deze had de Fransche
Ambassadeur de zijne laten inrichten. Aan de overzijde
of linkerhand vond men de eerste loge van de Prinses
Royale of de Weduwe van Willem II en daarnevens die
van den Spaanschen Ambassadeur 1)”.
In dien tijd was Dirck van Soest, Notaris, eigenaar van
de kaatsbaan. Hoe hij de kaatsbaan verkregen heeft is
niet bekend. Wel weten we dat hij getrouwd was met
Maria Roelandts, laatst wed. van Leonard Noblet, die
in zijn leven de kaatsbaan in huur had.
16 Februari 1667 krijgt voorn. Van Soest vergunning
om de kaatsbaan, die zeer vervallen was, te vertimmeren.
Voor dat doel kocht hij van Mr. Rem van Limborch op
17 Mei 1667 een stukje erf, ter breedte van 8 voet met
het getimmerte daarop staande. Zij maakten op 12 Maart
van dat jaar een accoord, waarbij aan Van Limborch
toegestaan werd zijn turf en hout op te doen en zijn asbak
te ledigen door een deur van communicatie over het erf
van Van Soest. In een van de stukken daarop betrekking
hebbende wordt gezegd, dat er in 1667 geen kaatsbaan
was. Hieruit blijkt dat de kaatsbaan geheel is afgebroken
en er een nieuwe voor in de plaats is gesteld.
Dat deze niets te wenschen overliet kunnen wij op-