VEENPACHT IN HAAGAMBACHT 87 1) Gem. arch. Den Haag, Inv. no. 489, f. 256, klapperno. 463. de Willem Goudslaan voor. Alleen zou men ze een stuk verder naar links, naar het westen, verwacht hebben. De misvatting mijnerzijds is daardoor ontstaan, dat ik mij indertijd uit Morrens meedeelingen in het bewuste arti kel de voorstelling gevormd had, dat hij den gang of laan tusschen het huiserf van Willem Goudt en diens boom gaard, d.i. het verlengde van de steeg tegenover de Oude Molstraat, leidende van uit de Molenstraat naar de Gast huisweide, voor de Willem Goudslaan had aangezien. Als Morren werkelijk de twee lanen van elkaar onderscheiden heeft, dan past mij een „peccavi” en heb ik de nagedach tenis van Morren onrecht aangedaan. Toch heb ik bij nadere overweging nog niet de overtuiging gekregen, dat Morren toenmaals, in 1899, het bedoeld onderscheid ge kend heeft. De kaart van De Riemer kan er zeker niet toe bijdragen om juiste voorstellingen te dien aanzien te wek ken! Dat overigens na den dood van Willem Goudt de doorgang, die het huiserf van den er achter gelegen tuin en boomgaard scheidde, nog steeds het Gasthuis toebe hoorde, blijkt uit de belendingen in den schepenbrief van 13/9/1544 1waarbij Willem Goudts weduwe haar huis, erf en boomgaard, „daer zy tegenwoordig in woont in het Noorteynde”, als waarborg verbindt. Van debelendingen laat ik degene, die ter zake van belang zijn, hier volgen: Belending van erf en huis: W. de Gasthuislaan, daar de voorn, boomgaard aankomt; Belending van den boomgaard: O. de voorn, laan van het Gasthuis, die tusschen het huis en den boomgaard ligt. Daar de boomgaard ten Z. van de Gasthuisweide en ten W. van het huis van W. Goudt lag. leidde de Gast huislaan tusschen huiserf en boomgaard door naar de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 106