NOGMAALS DE WASSENAARSCHE 88 r gasthuisweide.1Het vermoeden blijft bij mij bestaan, dat Morren in deze laan de Willem Goudtslaan heeft meenen te onderkennen, waartoe de slecht weergegeven verhou dingen op de kaart van De Riemer het hare kunnen heb ben bijgedragen. Maar hoe dit ook moge zijn, mijn uit spraak, dat de beboschte strook niet de Willem Goudts laan zou voorstellen, erken ik hierbij voor onjuist. Voorts kan ik nog een aanvulling geven op hetgeen ik op bl. 263266 in de eerste bijdrage meedeelde. Ik heb daar getracht om het stuk grond van 3 morgen bij het Claas Robbr.zoons land, waaraan het hofboek van 1458 een weinig opvallende, maar in den grond van de zaak uiterst belangrijke opmerking verbond, in acten uit de 16de en 17de eeuw terug te vinden. Op grond van een reeks gegevens, waaronder ook het feit viel, dat aan den ontvanger van het Geestelijk Kantoor te Delft een jaar- lijksche rente van elf gl. vijf st. voor zeker landbezit in het Kleine Veentje betaald werd, had ik de gevolgtrekking gemaakt, dat de veenweide van een zekeren Willem Dirksz. het gezochte stuk land van 3 morgen was. Tot deze slotsom meende ik gerechtigd te zijn, hoewel ik uit de mij bekende gegevens niet rechtstreeks kon aantoonen, dat er een rente van bovengenoemd bedrag op het land bezit van bedoelden Willem Dirksz. rustte, wijl de sche- penacten, toenmaals als bijlagen opgenomen, de lasten of in het geheel niet vermeldden óf niet naar bestanddeelen onderscheidden. Sedert heb ik het geluk gehad het recht- streeksche bewijs te vinden, dat de landerijen van Willem Dirksz. werkelijk met een rente van het genoemde bedrag belast waren. De opgave is te vinden in het kohier van 1) Verg, het schetskaartje in de eerste bijdrage over de veenpacht tegenover bl. 219. De boomgaard lag tusschen3en de zuidpunt van 2.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 107