I i HAAGSCHE KUNSTVERZAMELINGEN 3 ritshuis of het Rijksmuseum, maar ook de musea van Brus sel en Antwerpen, het Louvre in Parijs, de National Gallery en de Wallace Collection te Londen, de Pinaco theek te München en de musea van Kassel, Frankfort, Keulen, Hamburg, Dresden en Berlijn, de Hermitage in Petersburg en het Metropolitan Museum in New York, al deze beroemde musea bezitten thans werken, die eenmaal een in Den Haag gevestigde particuliere ver zameling sierden: en niet de minste: Jan van Eijck en Dirk Bouts, Quinten Matsijs en Barend van Orley, Hol bein en Moro, Rubens en Van Dijck, Brouwer en Jor- daens, Rembrandt en Steen, Vermeer en Metzu, Terborch en Van der Heijden, Ostade en Potter, maar ook Correg gio en Rafael, Titiaen en Tintoretto, Velasquez, Ribera en Murillo, Poussin, Claude Lorrain en Watteau. Het klinkt haast ongelooflijk, en het zal mijn taak zijn het in den loop van mijn uiteenzettingen te bewijzen met het noemen niet van de mannen alleen, maar ook van de paar den. Ongelooflijk en in zekeren zin verbijsterend. Een museumbeheerder, behoeder van openbaar kunstbezit en dankbaar voor elk bewijs van belangstelling in en mede leven met de kunst zou behooren te watertanden bij de gedachte aan een dergelijken, haast onmetelijken rijkdom en een oogenblik lijkt de fata morgana inderdaad een be- geerenswaardige stad. Maar tenslotte breekt de ban van het bedrieglijke beeld, en niet alléén omdat de historie nu eenmaal onver biddelijk anders heeft beslist, maar ook omdat bij nadere beschouwing in dezen gang van zaken de voordeelen de nadeelen toch wel evenaren. Er zijn kunstwerken uit Den Haag weggegaan, welker gemis ongetwijfeld sterk wordt gevoeld en onherstelbaar genoemd kan worden: ik noem slechts als een der treffende voorbeelden de prach tige Madonna van Jan van Eijck uit het Museum te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 10