NOGMAALS DE WASSENAARSCHE 94 en helend ten noorden door de wildernis.1) Als randaan- teekening zijn toegevoegd de namen van Philips voirscr., Maertyn Jacobsz. en Aernt Jansz. Backer, in welke beide laatste personen men dus te zien heeft de nazaten van Philps Reymbrantsz. Wat van belang is voor het onder werp, dat ons hier bezig houdt, schuilt in de gelijk heid der beide namen met die van de nazaten van Philps Capoen, welken laatsten zelf we zoo even leerden kennen als nazaat van Robbrecht Machtelt Foykensz.2Op grond daarvan is het waarschijnlijk te achten, dat Philps Reym brantsz. en Philps Capoen de zelfde persoon voorstellen. Maar zelfs met voorbijgaan van deze identiteit der beide Philpsen kan men nog altijd stellen: de 12 morgen van 1397 zijn de zelfde als de 12 morgen van 1444, uitgaande van de gelijkluidende namen der andere nazaten. De twee volgende overwegingen kunnen nog als steun voor de gelijkheid der beide grondstukken gelden. Vooreerst moet er een reden zijn, waarom de acte van 1397 in het archief van het Gasthuis geraakt is. De reden zal wel daarin steken, dat het Gasthuis houder van dien rentebrief ge worden is door koop, vermaking, gift of op andere wijze, ten tijde dat een zekere Philps als nazaat van Robbrecht de 12 morgen bezat en dus gehouden was de eeuwig staande rente te betalen. Hij zal zich in 1444 tot de Gast huismeesters gewend hebben om een nieuwe leening. Uit de aanteekeningen bij de acten blijkt, dat beide leeningen nog minstens zoo lang na 1444 zijn blijven loopen, dat na 1) Arch. St. Nicolaas Gasthuis, Inv. no. 94 (cartularium), f. 24 v. Zie bijlage II. 2) Als verdere bijkomstige overeenstemming valt op te merken, dat bij de afschriften in het cartularium in het eene geval de naam Philps Capoen, in het andere geval de woorden Philps voirscr. zijn doorgehaald.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 113