NOGMAALS DE WASSENAARSCHE 96 als landbezitters benoorden Den Haag. Voor zoover ge lijkluidende namen in de hofboeken voorkomen, geven zij nergens eenig houvast voor vereenzelviging met de na zaten van Philps Rembrantsz., tenzij men een Arnt Jansz. backer van Delft wil uitzonderen, dien het hofboek van 1458 op het jaar 1474 noemt f. 98, bl. 181voor een huis bij de kerk in Den Haag. Den zuidrand der wildernis te bepalen stelt echter nog een moeilijkheid, want onder de wildernis kan men eener- zijds de zeeduinen, anderzijds de binnenduinen of klingen verstaan. Ten westen van den weg naar Scheveningen waren de twee wildernissen van elkaar gescheiden door het dal van Segbroek; ten oosten van genoemden weg lag er geen dergelijke vallei tusschen die twee deelen der wil dernis. Zij sloten daar tegen elkaar aan, al bleven zij hoogstwaarschijnlijk toch van elkaar in aard onderschei den door die geologische en floristische kenmerken, die in het geheele kustgebied de oude binnenduinen en de jonge zeeduinen elk een eigen stempel opdrukten. Ten oosten van den Scheveningschen weg moet men zich dus een enkele, ten westen ervan een dubbele wildernis voorstel len. Maar hetzij de 12 morgen oost of west van den ge noemdenweg gelegen waren, zoo krijgt toch dezeuitspraak recht van bestaan: de streek, die in 1397 aangeduid wordt als Scheveningen, heet in 1444 benoorden Den Haag. r) 1) Men zou de opmerking kunnen maken, dat de uitdrukking „benoorden Den Haag” gelijkluidend was met: noord van Haag- ambacht in Scheveningen. Maar als zoodanig gebruikte men deze en dergelijke uitdrukkingen niet. „Bezuiden Den Haag” geeft te kennen: op het platte land van Haagambacht ten zuiden van het dorp Den Haag. Evenzoo beteekent „benoorden Den Haag”: op het platte land van Haagambacht ten noorden van het dorp. De gelijkstelling van de grondstukken in de acten van 1397 en 1444 sluit door de bepaling „benoorden Den Haag" de mogelijk heid van een ligging in of bij het dorp Scheveningen uit.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 115