1) In zijn dissertatie heeft dr. Groeneveld als bijlage een excerpt uit de lijst opgenomen: zij heeft helaas vele drukfouten, maar geeft in elk geval reeds een merkwaardig beeld. Het Gemeente-archief bezit een klapper op de namen der inschrijvers. den Haagschen Magistraat zwijgen verder over het geval, en wij zouden niet weten wat van alles geweest was, ware het niet, dat een meente-archief bezit inderdaad nog alle inschrijvings- billetten, een allermerkwaardigste verzameling, te merk waardiger omdat zij in geen enkele andere stad be waard blijkt te zijn, en men dus hier een onbetwistbaar getuigenis heeft, dat werkelijk alle rangen der maat schappij door den actiehandel en speculatiewoede waren aangetast. Naast den Graaf van Nassau Zuylesteyn, en den Graaf van Limburg Stirum vinden wij een „juf frouw” uit het hofje van Nieucoop en eenige lieden die alleen met een kruisje teekenen. De heele lijst zou een curieus overzicht kunnen geven van de Haagsche be volking in 1720 1) en de waarde hebben van een adres boek. Wat wij van de ontwikkeling der Compagnie verder weten is een door tal van notarieele verklaringen be vestigde handel in de acties. Maar het bericht in de Notulen van den Magistraat dat zij op 16 Dec. 1720 zou den „beginnen te vaceren tot het ontfangen der pennin gen voor het tweede fournissement van twee percent”, waarmede zal worden voortgegaan tot 4 Januari, „sul lende de acties, waarvoor niet sal wesen gefourneerd, vervallen aan de Compagnie”; dit bericht is het laatste dat wij vinden. In Januari begon de zeepbel van den windhandel in heel West-Europa uiteen te spatten en in korten tijd vielen de nieuw opgerichte Compagnieën in elkaar. De notulen van volkomen het slot DE WIJZE HAGENAARS EN DE WINDHANDEL 107

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 127