LUGDUNUM BATAVORUM 115 Dit blijkt uit de hieronder (zie blz. 149 e.v.) te bespreken kaart van Gallië van Ptolemaeus, waarop de grenzen van Gallië zijn aan gegeven. Door de instelling van de provincie Neder-Germanië tus- schen 82 en 90 n. Chr. werd de noordgrens van Gallië naar het Zuiden verlegd. Zie E. Stein, Die kais. Beamten (1932), blz. 10-11. 2) L. Gallois, Le site et la croissance de Lyon (Annales de Geo graphic XXXIV, Paris, 1925, blz. 495 e.v.); Strabo, Geogr. IV, 2, 1; Cassius Dio, Hist. XLVI, 50; J. M. Meunier, Etymologie et ortho- graphe du nom de la ville de Lion (1917), blz. 27. 3) Zie A. Longnon, Les noms de lieu de la France (Paris, 1920- ’29), blz. 28; vgl. Monumenta Germ. Hist. Scriptores L, blz. 477: „Gallica lingua montem vocari dunum”. den Gelderschen IJsel behoorde x), meer voorkwam. De meest bekende stad, die hem droeg, is het tegenwoordige Lyon in Zuid-Frankrijk. Vóór Caesar’s komst waren hier twee nederzettingen, waarvan de eene op een alleen staande hoogte op den westelijken oever van den Arar (Saóne) en de andere op de eilandjes, gevormd door de samenvloeiing van Arar en Rhodanus (Rhone)lag. Nabij die samenvloeiing werd kort na Caesar’s dood 44 v. Chr. door de Romeinen aan den voet van genoemde hoogte een kolonie gesticht. Op een zilveren munt van 42 v. Chr. heet zij Lugudunum. Het was volgens Cassius Dio een oude vorm voor den naam. In zijn tijd (155-229 n. Chr.) was de vorm Lugdunon {Aovyöovvov)gelatiniseerd tot Lugdunum, gebruikelijk 2). Over de beteekenis van dezen naam bestaan zeer uiteenloopende meeningen. Dunon wordt tegelijk als „burcht” en als „berg” verklaard, wat begrijpelijk is, daar de Keltische burchten op hoogten waren gelegen. Deze twee begrippen zullen op den duur ineen zijn gevloeid en met een enkel woord weergegeven 3). Voor wat het eerste gedeelte van den naam betreft, schenkt een door den pseudo-Plutarchus medegedeelde legende aangaande de stichting van de stad eenig licht. Zij lag daar, waar het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 135