a
LUGDUNUM BATAVORUM
120
U C. Jullian in Revue des études anciennes XXIV (1922), biz.
162; cf. Lizop, t.a.p.
2) J. Loth, Le dieu Lug, la terre mère et les Lugoves (Revue
archéologique 4e série XXIV, 1914, biz. 211).
3) A. G. van Hamel, Aspects of Celtic mythology. Overdruk uit
Proceedings of the British Academy XX (1934), biz. 32.
Lyon gewijd, waarin hij gewaagt van de hoogte aan de
samenvloeiing van Rhone en Saóne, altijd bestraald door
de opgaande zon, hebben moderne Fransche uitleggers
afgeleid, dat Lugdunum „heuvel van de opgaande zon”
zou beteekenen Carnoy vertaalt in „Les Indo-
européens” Lugdunum met „kleine burcht”, uitgaande
van de door Loth 2) gewraakte meening, dat er een
oud-Iersch lugu klein zou hebben bestaan. Op een
andere plaats vestigt hij de aandacht op Middel-Iersch
,,lug”, dat lynx beteekent. Ook Van Hamel heeft tusschen
lugos en lynx of los verband gezien 3). Hessen vermeldt
in de in 1938 verschenen aflevering van zijn „Irisches
Lexikon”: „lug, log, g(enitief) loga, laga m. Luchs?
Krieger? Held?”
Het resultaat van zooveel nasporingen schijnt dus een
aantal vraagteekens te zijn. Wij hebben ons er niet door
laten afschrikken en zijn tot de overtuiging gekomen, dat
een dieper doordringen in het vraagstuk zijn nut kan heb
ben, ook om de bedoelingen te doorgronden, die er toe
hebben geleid, een op het eiland der Bataven gelegen
nederzetting een naam te geven, overeenkomende met
dien van een Gallische stad in Zuid-Frankrijk. Als uit
gangspunt nemen wij hiertoe het Lugnasad.
Volgens de overlevering zou dit feest door Lug ter eere
van zijn voedstermoeder Tailltiu zijn gesticht. Het werd
gevierd bij een grooten, kunstmatig opgeworpen heuvel,
waaronder zij begraven heette te zijn, in een open vlakte
bij Tailltenn, nu Teltown aan het Blackwater, halver-