LUGDUNUM BATAVORUM 130 x) Zie Mommsen, t.a.p., biz. 102. 2) I. Bekker, Anecdota graeca I (Berolini, 1814), biz. 247, aange- haald door F. G. Weicker, Griechische Götterlehre I (Gottingen, 1857), biz. 464. 3) Nilsson, time-reek., biz. 97. 4) Joyce, t.a.p., II, biz. 388. trouwens niet als tijdstippen maar als perioden. Volgens den sterrenkundige Geminus 50 v. Chr.) scheen de zon dan 40 dagen stil te staan1.Vandaar dat de Atheners hun Midzomerfeest in de maand Hekatombaion vierden, welke maand volgens het Etymologicum Magnum zoo heette, omdat zij aan de zon was gewijd, die dan haar grooten loop maakte, ter eere waarvan een hekatombe, d.w.z. een offerande van 100 runderen, werd gebracht 2) De maand van het Midzomerfeest was bij hen tevens het begin van het nieuwe jaar, dat zij dus met den herfst begonnen, een wijze van tijdrekening, die blijkens de Vedische teksten ook bij de Arische Indiërs een tijdlang gebruikelijk was 3). De drie groote feestdagen bij de Ieren waren het begin van den zomer, het zoogenaamde Beltene of Meifeest, waarop groote vuren ontstoken werden, waar het vee doorheen werd gedreven, om het tegen ziekten te vrij waren, het begin van den herfst en dat van den winter. Een afzonderlijk lentefeest kenden zij niet 4). Doordat de herfst bij hen evenwel geen afzonderlijk jaargetijde was, hebben wij reden, in het Lugnasad een oorspronkelijk Midzomerfeest te vermoeden, waarmede vermoedelijk oudtijds het nieuwe jaar werd ingezet, terwijl dit nader hand door de IJzertijd-invallers overeenkomstig hun ge woonte naar het begin van den winter zal zijn verplaatst. In dit verband is het zeker niet zonder beteekenis te con- stateeren, dat het gebruik, om het jaar met het intreden van den winter aan te vangen, in Griekenland juist in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 150