I LUGDUNUM BATAVORUM 131 Mid- feest, die streken wordt aangetroffen, waar bij het begin van den Ijzertijd de Doriërs binnendrongen. De zienswijze, dat het Lugnasad in wezen een Mid zomerfeest zou zijn, wordt bevestigd door hetgeen de lersche heldensagen omtrent Lug mededeelen. Lug kon digt zich daarin zelf aan als de zomer en zijn gelaat wordt vergeleken met de zomerzon of kortweg met de zon. Waar zon en zomer zulke nauwverwante begrippen zijn, dat men den zomer het jaargetijde van de zon zou kunnen noemen, die dan als licht- en warmtebron de gansche natuur beheerscht, het koren, de kruiden en het ooft doet rijpen, maar ook de bronnen doet opdrogen, waardoor sterfte onder vee en menschen ontstaat, laat een zomerfeest zich moeilijk anders verklaren dan een verband houdende met lichtvereering of zonnedienst. Uitgaande van het Lugnasad, komen wij langs dezen weg tot de conclusie, dat Lug een oude Keltische zonne god moet zijn, wiens heilig huwelijk met de Moeder Aarde of haar dochter de lersche naam voor Ierland „Erinn” beteekent zoo iets als vet land als vruchtbaarheidsrite telken jare op den eersten Augustus plechtig werd ge vierd, om negen maanden later de geboorte van den nieuwen zomer te kunnen begroeten 1). Dat Lug in de U Volgens J. G. Frazer, The magic art and the evolution of kings II (London, 1911), biz. 148 vieren de Oraons in Bengalen jaarlijks het huwelijk van den zonnegod met de aardgodin. Bij de Blackfoot- Indianen in Canada, wier voornaamste god de zon was, werd jaarlijks een feest te zijner eere gehouden. Vier dagen vóór de nieuwe maan in Augustus hield de stam halt en werd alle jacht stilgelegd. Er werd een maagd uitgezocht, die de maan moest voorstellen, en op het feest aan de zon uitgehuwelijkt werd. De dag vóór het groote feest werd er een speciale hut gebouwd, welke als zonnetempel dienst deed. In den tempel stond naast het altaar een bed, waar de zonnebruid op sliep, en waaraan een droomorakel was verbonden. Zie aldaar, blz. 146-147.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 151