HAAGSCHE KUNSTVERZAMELINGEN 10 4 herbergde zeker verschillende kunstwerken. Wij kennen er eenige van, later in het bezit van den zoon, die een begaafd, maar traag schilder was, maar door wiens tus- schenkomst Huygens met Rembrandt en Lievens in aan raking kwam. De Gheijn werkte ook voor prins Maurits, wiens kunstsmaak martiaal was getint: de mooie witte hengst in den slag bij Nieuwpoort veroverd op aartshertog Albertus en aan Maurits aangeboden, moest door De Gheijn worden geportretteerd. Het groote stuk is altijd in de verzameling der Oranje's gebleven en tenslotte in het Rijksmuseum terechtgekomen. De Prins had ook smaak in de uitbeelding zijner krijgsoversten, van wie Jan van Ravesteijn er talrijke vereeuwigd zou hebben, wanneer wij slechts namen konden geven aan de reeks portretten, die nu in het Mauritshuis, grootendeels in het depot, worden bewaard. Hij had ook kunstenaars, die zich zijn hofschilders noemden: Daniel Beck, die naar Zweden gegaan is, waar hij in het land der blinden meer kans had dan hier; Mathieu du Bus, die in zonderlinge, fantastische landschappen zakelijk uitgebeelde vestingwerken schil derde (Het Gemeentemuseum bezit er een). Behalve met dergelijke werken was zijn paleis waarschijnlijk ge vuld met de portretten van vele verwanten. In de dagen van Frederik Hendrik vinden wij een groot aantal daar van op een achterzolder in het paleis in het Noordeinde opgeborgen. Frederik en Amalia van Solms konden deze wat som bere versiering niet te best gebruiken; anders dan Mau rits, wiens stugge natuur daaraan blijkbaar minder be hoefte had, hadden zij het, te hunnen behoeve boven dien vergrootte, Stadhouderlijk Kwartier, weelderig in gericht. Een inventaris van 1632 en '33 stelt ons in staat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 17