6
LUGDUNUM BATAVORUM
152
x) A. Berthelot, Les données numériques fondamentales de la geo
graphic antique d'Eratosthène a Ptolemée (Revue archéologique 5e
série XXXVI, 1932, blz. 25 e.v,); zelfde schrijver, La carte de Gaule
de Ptolemée (Revue des études anciennes XXXV, 1933, blz,426e.v.);
zelfde schrijver, La Germanie d’après Ptolemée (Revue ét. anc.
XXXVII, 1935, blz. 34 e.v.). Zie ook A. Berthelot, l’Afrique Saha-
rienne et Soudanaise, ce qu’en ont connu les anciens (1927), blz.
299 e.v.
2) Ptolemaeus merkt hieromtrent in zijn „Leidraad" (I, 2, 3) het
volgende op: „Om te krijgen, dat twee plaatsen ten opzichte van
elkaar op de juiste wijze van elk van beiden gelegen zijn, is namelijk
in de eerste plaats vereischt (dat men weet), naar welke hemelstreek
de afstand van de twee gezochte plaatsen zich uitstrekt; immers men
moet niet alleen weten hoe ver, maar ook de richting, waarin de een
van de ander verwijderd is, d.w.z. naar het Noorden b.v., of naar het
Oosten, dan wel in een andere bepaalde richting”.
3) Zie J. Fischer, Claudius Ptolemaei Geographiae Codex Urbinas
graecus 82 I 1 (1932), blz. 143 e.v.
nomische waarnemingen, doch op herleidingen van uit
reisberichten en afstandswijzers bekende afstanden 1)
Deze afstanden werden met behulp van gegevens ten
aanzien van de richting, waarin de afstanden zich uit
strekten, herleid tot lengte- en breedtegraden 2). Door
aldus te werk te gaan, zou Ptolemaeus dus inderdaad het
slachtoffer kunnen zijn geworden van onjuiste berichten
aangaande het beloop van onze kust.
Dat ten aanzien der plaatsbepaling van Lugdunum zoo
moet zijn gehandeld, geeft de kaart zelf aan. Op de land
kaarten in het werk van Ptolemaeus zijn de plaatsen met
verschillende soorten vignetten aangeduid 3)Het vignet,
dat bij Lugdunum is geteekend, bestaat in een rechthoek
met gearceerden bovenrand. Deze teekening geldt als
aanduiding van de plaatsen, waarvan Ptolemaeus in zijn
inleiding tot het tweede boek uitdrukkelijk zegt, dat hij
ze niet astronomisch bepaald heeft, doch haar ligging ten