B
B
B
B
LUGDUNUM BATAVORUM
153
geografische coördi-
naasten bij uit de afstandsopgaven in de afstandswijzers
berekende 1
Ptolemaeus teekent Lugdunum op dezelfde breedte als
den westelijken Rijnmond, doch 15 minuten westelijk
daarvan. Blijkens het achtste boek van den „Leidraad”,
hetwelk een soort commentaar op de bijgevoegde land
kaarten bevat, verhoudt de lengte van de middelste
parallel op de kaart van Gallië zich tot die van den
meridiaan als 2 tot 3 2). Daar Ptolemaeus in zijn „Lei
draad” de lengte van één graad van den middagcirkel
op 500 stadiën stelt 3) en op zijn kaarten alle parallellen
even lang zijn geteekend 4), bedraagt dus de lengte van
één lengtegraad op de kaart van Gallië 2/3 X 500 333
stadiën. Berthelot heeft overtuigend aangetoond, dat
Ptolemaeus niet met Olympische stadiën van 185 m, maar
met Egyptische stadiën van 157,5 m rekende 5). De
II, 1, 2.
VIII, 1, 6.
I, 7, 1; 10, 1; 11, 2; VII, 5, 12.
Op de kaarten is een rechtlijnig net van
naten aangegeven. Dit coördinatenstelsel is zóó geconstrueerd, dat de
middelste parallel van iedere kaart in zijn werkelijke verhouding tot
den meridiaan is weergegeven, terwijl in afwijking van de werkelijk
heid alle parallellen even lang geteekend zijn (zgn. cilinderprojectie).
Vgl. Fischer, t.a.p., blz. 131.
5) A. Berthelot, Sur l'unité de longueur employé dans les premières
mesures de la circonférence terrestre (Comptes-rendus de 1’Académie
des sciences CXCIV, 1932, blz. 1323-1325). Vroeger nam men alge
meen aan, dat Ptolemaeus met Olympische stadiën rekende. Zie o.a.
O. Cuntz, Die Geographie des Ptolemaeus (1923), blz. 111. Onlangs
nog heeft F. Kroon, Onze kust bij Ptolemaeus (T.A.G. 2de serie
LIX, 1942, afl. 2) uitvoerig aangetoond, dat Ptolemaeus’ graadmeting
van graden uitging, kleiner dan onze lengtegraden. Het door hem
langs empirischen weg verkregen herleidingscoëfficiënt is indirect
een bevestiging van hetgeen Ptolemaeus zelf omtrent de wijze van
samenstelling van zijn kaarten mededeelt en Berthelot's ontdekking,