LUGDUNUM BATAVORUM 159 bocht, die de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede maakt, af i). Beschouwen wij het weggedeelte Albanianis-Carvone eens nader. Het bestaat uit drie vakken, waarvan het eerste Albanianis-Traiecto volgens het Itinerarium 17 eenheden, het tweede Traiecto-Mannaritio 15 eenheden, en het derde Mannaritio-Carvone 16 eenheden telt 2). In onze onderstelling valt alleen het eerste vak samen met den weg van de Peutingerkaart. De 15 eenheden van het tweede en de 16 eenheden van het derde vak moeten der halve aan andere gegevens dan die van de Peutingerkaart zijn ontleend. Er is dus geen enkele reden, om aan te nemen, dat zij niet, zooals het Itinerarium aangeeft, Ro- meinsche mijlen zouden zijn. De lengte van de 17 een heden van het eerste vak kan echter op een zelfden foutieven grondslag berusten als die, waarvan bij de vaststelling van de lengte van het weggedeelte Lugduno- Zie M. A. Evelein en N. J. Krom, Catalogus van het Rijks- museum te Leiden (1908) C II, 1222-1225: Romeinsche scherven te Driebergen en Rhenen; J. H. Holwerda, Oudheidkundige kaart van Nederland (Geschiedkundige Atlas van Nederland I, 1924, blz. 53): Rom. munten en Rom. overblijfselen op Nieuw-Sterkenburg tusschen Driebergen en Doorn; A. W. Byvanck, Excerpta Romana II (1935), no. 383: inscriptie op glas te Rhenen; no. 387: stempel van den Exercitus Germanici inferioris op baksteen, gevonden op Nieuw- Sterkenburg. De onderstelling, dat genoemde weg op een ouden Romeinschen weg zou teruggaan, is reeds geopperd door W. Pleyte, Nederlandsche oudheden van de vroegste tijden tot op Karei de Groote (1877), afl. Westfriesland, blz. 4 e.v., waar bovendien nog een Rom. muntvondst te Leersum achter de Kerk wordt vermeld. 2) Wij volgen hier het oudste hs. van het Itinerarium Antonini, thans bewaard in het Escorial en dateerende uit de 7de eeuw. Zie A. W. Byvanck, Excerpta Romana I (1931), blz. 537. De jongere hs. hebben in plaats van XVI het getal XXII. Ware dit juist, dan zou men moeten aannemen, dat de route van het Itinerarium over Rens- woude, Ede en De Ginkel zou hebben geloopen, wat ons minder waarschijnlijk voorkomt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1942 | | pagina 182