LUGDUNUM BATAVORUM
161
dat ,hert” (mnl. hart) beteekent1). Zoodoende kan er
verwantschap bestaan tusschen den naam van het klaar
blijkelijk naar een inheemsch oord genoemde Romeinsche
station Carvo (ne) en dien van het tegenover Randwijk
gelegen Harten.
Meten wij nu als controle van onze berekening van het
weggedeelte Albanianis-Carvone volgens het Itinerarium
den afstand van Randwijk langs den zuidelijken Rijn
oever naar Alphen, dan blijkt deze ongeveer 96 km te
bedragen, hetgeen overeenkomt met de 43 Leugen van
de Peutingerkaart (43 X 2,22 km 95,46 km) voor het
desbetreffende weggedeelte. De onderstelling, waarvan
wij uitgingen, zien wij dus bevestigd. Blijkbaar heeft de
samensteller van het Itinerarium zijn gegevens gedeel
telijk aan dezelfde bron ontleend als die, welke tot grond
slag diende van de Peutingerkaart 2). Echter verkeerde
hij, evenals anderen eeuwen na hem, in de meening, dat
de afstanden hier in M.P. waren uitgedrukt. Te verwon
deren is dit niet, want op de Maasroute van Noviomagus
naar Lugdunum is dit inderdaad het geval 3).
1) A. Holder, Alt-Celtischer Sprachschatz I (1896), kol. 820. De
afleiding van den plaatsnaam Carvo(ne) uit carvos hert vermoedt
ook V. Bertoldi, Indogermanische Forschungen Lil (1935), blz. 209,
noot 1.
2) Vgl. Kubitschek, t.a.p., blz. 88.
3) Zulks blijkt vooreerst uit den naam van het eerste station voor
bij Noviomagus „Ad Duodecimum” in verband met het aantal een
heden op de kaart ten bedrage van 18 voor den tusschenliggenden
afstand, welk aantal, volgens de verhouding van M. P. tot Leugen,
juist correspondeert met het getal 12, zoodat dit station klaarblijkelijk
gelegen was bij den twaalfden leugenpaal. Vgl. het station Ad Duo
decimum (thans Ostrowo) op 12 Leugen afstand van Edessa (thans
Vodina), vermeld in Miller, Itin., kol. 521, en Ad Duodecimum
(Delme) op denzelfden afstand van Metz, zie Revue des études
anciennes XXV, blz. 251. Nam men voorts aan, dat de getallen langs
dezen weg afstanden in Leugen aangaven, dan zou de afstand van
11